In de logistieke wereld zijn er een hoop ontwikkelingen. Zo zien we dat er bij distributiecentra automatische opslagsystemen worden toegepast.
De vol-automatische opslagsystemen zorgen voor de verwerking van binnenkomende goederen, ompakken en verzamelen en uiteindelijk het verzenden van de goederen. Denk hierbij aan het verwerken van binnenkomende pakketten, waarbij deze door automatische lopende banden en robots worden geplaatst in de stellingen van de opslag.
Het ontwerp van een opslagsysteem is dan ook maatwerk en wordt afgestemd en geoptimaliseerd op de wensen van de opdrachtgever.
Het gebouw wordt als het ware “om het systeem heen” gebouwd. De keuze voor en het maken van het ontwerp van het opslagsysteem wordt in een veel eerder stadium uitgewerkt, dan het ontwerp van het gebouw. De uitgangspunten en keuzes voor het opslagsysteem zijn derhalve leidend bij het ontwerp.
Aanpassingen kunnen niet zomaar zonder grote (technische en financiële) consequenties worden doorgevoerd. Zeker als er aanpassingen aan stellingen moeten worden doorgevoerd is de kans groot dat er terug zal moeten worden gegaan naar de “tekentafel”. Ook kunnen kleine aanpassingen in het systeem grote gevolgen hebben voor het gebouw. De bouw gebeurt vaak om de millimeter waar we gewend zijn wel enige marge te kunnen aanhouden.
Zo zal een groter hoogteverschil tussen liggers in de stellingen grote consequenties hebben voor de hoogte van het gebouw (en daarmee de realisatiekosten).
Zowel vanuit de bouwregelgeving (als gelijkwaardige oplossing voor het beperken van uitbreiden van brand) als voor de schadebeperking en bedrijfscontinuïteit is het voor dergelijke distributiecentra onvermijdelijk dat er een sprinklerinstallatie wordt aangebracht.
De sprinklerbeveiliging moet optimaal aansluiten bij het opslagsysteem en het gebouw. Vanaf de start moet de sprinklerinstallatie in het ontwerp van het opslagsysteem worden uitgewerkt.
De eerste stap is daarbij de keuze voor het te hanteren sprinklerconcept, welke voorschriften worden als uitgangspunten gehanteerd.
En die keuze is al in een vroeg stadium “vast”. Zoals aangegeven, aanpassingen aan de stellingen kunnen grote (technische en financiële) consequenties hebben.
Wat zijn dat de beste voorschriften?
Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Het ontwerpen van sprinklerinstallaties kan volgens verschillende ontwerpnormen. In Nederland wordt veel gebruik gemaakt van de NEN-EN 12845 + NEN 1073, de Amerikaanse ‘NFPA 13: Standard for the Installation of Sprinkler Systems’ VdS of de FM Global Property Loss Prevention Data Sheets.
Niet alle ontwerpnormen zijn geschikt voor een gebouw met een volautomatisch opslagsysteem.
In het algemeen zijn de VdS ontwerpnormen VdS CEA 4001en, Guidelines for Sprinkler Systems – Planning and Installation) en de FM datasheet 8-34 goed toepasbaar voor de automatische opslagsystemen.
Beiden ontwerpnormen beperken de brand in zijn uitbreiding maar kennen een (deels) andere benadering.
Bij de FM 8-34 ontwerpnorm wordt door het aanbrengen van stellingsprinklers en face-sprinklers de branduitbreiding als het ware “ingekapseld” terwijl bij de VdS ontwerpnorm de combinatie van stellingsprinklers en een daknet zorgt dat de branduitbreiding wordt beperkt.
Onderstaande schema illustreert het verschil in de benadering tussen de twee ontwerpnormen.
De blauw aangegeven opslag geeft de benadering overeenkomstig de VdS CEA 4001en ontwerpnorm. De brand wordt in zijn uitbreiding beperkt door de sprinklers in de stellingen in combinatie met het daknet.
De oranje aangegeven opslag geeft de benadering overeenkomstig de FM 8-34 datasheet. De beveiliging wordt door stellingsprinklers en face-sprinkers rondom de opslag gerealiseerd met een grotere waterafgifte en grotere type sprinklers (als het ware onafhankelijk van het gebouw).
Is de ene ontwerpnorm beter dan de andere ontwerpnorm?
Ook deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Beide ontwerpnormen zorgen dat de omvang van de brand blijft beperkt. Beide ontwerpnormen leiden tot een te certificeren installatie.
Wat in een specifieke situatie de best toepasbare ontwerpnorm is, is afhankelijk van meerdere factoren.
Feit is dat een keuze voor de te hanteren ontwerpnormen afhankelijk is van de mogelijkheden binnen het volautomatische opslagsysteem en dat deze keuze al in een vroeg stadium moet worden gemaakt. De mogelijkheden binnen het opslagsysteem kunnen daarbij een beperkende factor zijn.
Aanpassing van de te hanteren ontwerpvoorschriften of andere uitgangspunten hebben grote consequenties. Zowel in tijd (het ontwerp van zowel het opslagsysteem als het gebouw zal moeten worden aangepast) als de realisatiekosten zijn daarbij beperkende factoren.
En een aandachtspunt dat zeker niet uit het oog moet worden verloren is de certificeerbaarheid van de sprinklerinstallatie op basis van de te onderbouwen gelijkwaardigheid door de sprinklerinstallatie.
De sprinklerinstallatie moet worden gecertificeerd overeenkomstig het CCV-schema. Het is evident dat een vroege afstemming met een inspectie-instelling over de te hanteren ontwerpnormen en specifieke uitgangspunten van groot belang is. Aangezien deze partij de goedkeuring voor certificering moet geven. Daarbij ondersteund door een onderbouwd advies vanuit de UPD opsteller of de betrokken adviseur.
Door een vroegtijdige afstemming wordt voorkomen dat de certificeerbaarheid van het sprinkler systeem in het geding zou komen, dan wel in een later stadium ingrijpende aanpassingen (in het stellingsysteem en daarmee gebouw) zouden moeten worden doorgevoerd.
Ander belangrijk punt is de betrokkenheid van de verzekeraar. Deze hebben andere belangen in het proces en kunnen vaak niet alleen drager van het risico zijn. Hierdoor kunnen keuzes ten aanzien van de sprinklervoorschriften die wel passen voor certificering van de sprinklerinstallatie, niet passend zijn voor het schadebeeld wat zij willen vormen of dekking aan kunnen/willen geven. Acceptatie van het risico kan dan soms een pittige discussie opleveren.
Samengevat vraagt een sprinklerconcept in een gebouw met een volautomatisch opslagsysteem een vroegtijdige overwogen keuze over de te hanteren ontwerpvoorschriften. Er zijn meerdere mogelijkheden met voor- en nadelen. Feit is dat ieder concept de uitbreiding van een brand zal beperken. Een total loss van het gehele gebouw (en inrichting) wordt voorkomen.
De uiteindelijke keuze wordt bepaald door de acceptatie van de omvang van een eventuele schade, de kosten van de realisatie van het opslagsysteem en het gebouw.